Afweerremmers - Medicijnen die het afweersysteem remmen, waardoor de kans op afstoting van een donororgaan kleiner wordt.
Bloedgroep - Geeft aan welke antigenen er op het membraan van je rode bloedcellen zitten.
Bloedklontering - Door antistoffen in het bloedplasma ‘plakken’ rode bloedcellen aan elkaar als je bloed krijgt van een verkeerde bloedgroep.
Bloeddonor - Iemand die bloed geeft voor bloedtransfusies.
Bloedtransfusie - Het toedienen van bloed.
Chronische ziekte - Ziekte die nooit meer overgaat.
Donor - Iemand die een orgaan weggeeft.
Donorregister - Lijst waarin wordt opgeslagen wie donor wil zijn en wie niet.
Orgaanafstoting - Het vernietigen van een donororgaan door de witte bloedcellen van de patiënt.
Orgaantransplantatie - Een ziek orgaan vervangen door een donororgaan.
Resusantigeen - Bepaald antigeen op rode bloedcellen.
Resusfactor - Geeft aan of je het resusantigeen wel of niet op je rode bloedcellen hebt.
Resusnegatief - Dit ben je als je rode bloedcellen geen resusantigeen hebben.
Resuspositief - Dit ben je als je rode bloedcellen wel het resusantigeen hebben.
Universele donor - Donor met bloedgroep 0; kan aan iedereen bloed doneren omdat zijn bloedcellen geen antigenen bevatten.
Universele ontvanger - Iemand met bloedgroep AB; heeft geen antistoffen en kan daardoor elke bloedgroep ontvangen.
Bloedgroep - Geeft aan welke antigenen er op het membraan van je rode bloedcellen zitten.
Bloedklontering - Door antistoffen in het bloedplasma ‘plakken’ rode bloedcellen aan elkaar als je bloed krijgt van een verkeerde bloedgroep.
Bloeddonor - Iemand die bloed geeft voor bloedtransfusies.
Bloedtransfusie - Het toedienen van bloed.
Chronische ziekte - Ziekte die nooit meer overgaat.
Donor - Iemand die een orgaan weggeeft.
Donorregister - Lijst waarin wordt opgeslagen wie donor wil zijn en wie niet.
Orgaanafstoting - Het vernietigen van een donororgaan door de witte bloedcellen van de patiënt.
Orgaantransplantatie - Een ziek orgaan vervangen door een donororgaan.
Resusantigeen - Bepaald antigeen op rode bloedcellen.
Resusfactor - Geeft aan of je het resusantigeen wel of niet op je rode bloedcellen hebt.
Resusnegatief - Dit ben je als je rode bloedcellen geen resusantigeen hebben.
Resuspositief - Dit ben je als je rode bloedcellen wel het resusantigeen hebben.
Universele donor - Donor met bloedgroep 0; kan aan iedereen bloed doneren omdat zijn bloedcellen geen antigenen bevatten.
Universele ontvanger - Iemand met bloedgroep AB; heeft geen antistoffen en kan daardoor elke bloedgroep ontvangen.