Samenvatting 8.2 Je ademt (Nectar, VWO 3).
Hoe haal je adem?
Bij het in- en uitademen wordt je borstholte afwisselend groter en kleiner, waardoor lucht je longen in- en uitstroomt. Tijdens het inademen trekken je tussenribspieren en middenrifspieren samen, waardoor je borstholte en longen groter worden. Dit verlaagt de luchtdruk in je longen, en lucht stroomt vanzelf naar binnen. Bij het uitademen ontspannen deze spieren, waardoor de borstholte kleiner wordt en de lucht naar buiten gaat. Dit proces gebeurt door de ribademhaling of borstademhaling en de middenrifademhaling of buikademhaling, die meestal tegelijk plaatsvinden.
Hoe komt zuurstof in je bloed?
De ingeademde lucht gaat via de luchtpijp en bronchiën naar de longblaasjes, waar gaswisseling plaatsvindt. Zuurstof uit de lucht in de longblaasjes gaat het bloed in, en koolstofdioxide uit het bloed gaat de lucht in. Deze gaswisseling verloopt snel door het grote oppervlak van de longblaasjes, hun dunne wand, en de vele haarvaten eromheen. Je ademhaling zorgt steeds voor nieuwe zuurstof in de longen en verwijdert koolstofdioxide.
Hoe wordt je ademhaling geregeld?
Je ademhaling wordt geregeld door koolstofdioxidezintuigcellen in je bloedvaten, die de hoeveelheid koolstofdioxide meten. Bij een verhoogde hoeveelheid koolstofdioxide, zoals bij inspanning, sturen deze cellen impulsen naar het ademcentrum in de hersenen, dat op zijn beurt impulsen stuurt naar de ademhalingsspieren om sneller te ademen. Het aantal ademhalingen per minuut (ademfrequentie) gaat dan omhoog. Dit verhoogt de aanvoer van zuurstof en afvoer van koolstofdioxide, terwijl ook de hartslag stijgt om de zuurstof sneller door het lichaam te vervoeren. Tijdens rust neemt deze activiteit af.
Waarom moet je door je neus ademhalen?
Neusademhaling zorgt voor het filteren, bevochtigen, en verwarmen van de lucht. Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. Slijmcellen in de luchtwegen maken de lucht vochtig en vangen stof en ziekteverwekkers op. Trilhaartjes verplaatsen dit slijm naar de keel, waar het kan worden doorgeslikt of uitgehoest. Door je neus te ademen, bescherm je de kwetsbare longblaasjes en herken je gevaarlijke geuren zoals rook of bedorven lucht.
Hoeveel lucht adem je in en uit?
Het totale longvolume is 4 tot 7 liter en bestaat uit de vitale capaciteit (VC) en het restvolume (Vrest) (samen het totale longvolume (TLC)). Je rustvolume (Vrust) – de hoeveelheid lucht die je in rust in- en uitademt – is ongeveer een halve liter. Bij maximale uitademing meet men de vitale capaciteit, en er blijft altijd een restvolume achter om gaswisseling mogelijk te maken, zelfs tijdens uitademing. Het ademvolume kan worden gemeten met een spirometer die de luchtstroom in een spirogram weergeeft.
Hoe haal je adem?
Bij het in- en uitademen wordt je borstholte afwisselend groter en kleiner, waardoor lucht je longen in- en uitstroomt. Tijdens het inademen trekken je tussenribspieren en middenrifspieren samen, waardoor je borstholte en longen groter worden. Dit verlaagt de luchtdruk in je longen, en lucht stroomt vanzelf naar binnen. Bij het uitademen ontspannen deze spieren, waardoor de borstholte kleiner wordt en de lucht naar buiten gaat. Dit proces gebeurt door de ribademhaling of borstademhaling en de middenrifademhaling of buikademhaling, die meestal tegelijk plaatsvinden.
Hoe komt zuurstof in je bloed?
De ingeademde lucht gaat via de luchtpijp en bronchiën naar de longblaasjes, waar gaswisseling plaatsvindt. Zuurstof uit de lucht in de longblaasjes gaat het bloed in, en koolstofdioxide uit het bloed gaat de lucht in. Deze gaswisseling verloopt snel door het grote oppervlak van de longblaasjes, hun dunne wand, en de vele haarvaten eromheen. Je ademhaling zorgt steeds voor nieuwe zuurstof in de longen en verwijdert koolstofdioxide.
Hoe wordt je ademhaling geregeld?
Je ademhaling wordt geregeld door koolstofdioxidezintuigcellen in je bloedvaten, die de hoeveelheid koolstofdioxide meten. Bij een verhoogde hoeveelheid koolstofdioxide, zoals bij inspanning, sturen deze cellen impulsen naar het ademcentrum in de hersenen, dat op zijn beurt impulsen stuurt naar de ademhalingsspieren om sneller te ademen. Het aantal ademhalingen per minuut (ademfrequentie) gaat dan omhoog. Dit verhoogt de aanvoer van zuurstof en afvoer van koolstofdioxide, terwijl ook de hartslag stijgt om de zuurstof sneller door het lichaam te vervoeren. Tijdens rust neemt deze activiteit af.
Waarom moet je door je neus ademhalen?
Neusademhaling zorgt voor het filteren, bevochtigen, en verwarmen van de lucht. Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen. Slijmcellen in de luchtwegen maken de lucht vochtig en vangen stof en ziekteverwekkers op. Trilhaartjes verplaatsen dit slijm naar de keel, waar het kan worden doorgeslikt of uitgehoest. Door je neus te ademen, bescherm je de kwetsbare longblaasjes en herken je gevaarlijke geuren zoals rook of bedorven lucht.
Hoeveel lucht adem je in en uit?
Het totale longvolume is 4 tot 7 liter en bestaat uit de vitale capaciteit (VC) en het restvolume (Vrest) (samen het totale longvolume (TLC)). Je rustvolume (Vrust) – de hoeveelheid lucht die je in rust in- en uitademt – is ongeveer een halve liter. Bij maximale uitademing meet men de vitale capaciteit, en er blijft altijd een restvolume achter om gaswisseling mogelijk te maken, zelfs tijdens uitademing. Het ademvolume kan worden gemeten met een spirometer die de luchtstroom in een spirogram weergeeft.