Ademcentrum - Deel van je hersenen dat de ademhaling regelt; impulsen vanuit de koolstofdioxide-zintuigcellen worden verwerkt en het verstuurt impulsen naar de tussenribspieren en middenrifspieren.
Ademfrequentie - Het aantal ademhalingen per minuut.
Ademhalingsstelsel - Bestaat uit de organen luchtpijp, bronchiën en longen en heeft als functie zuurstof opnemen uit de lucht en koolstofdioxide afgeven aan de lucht.
Ademvolume - De hoeveelheid lucht in liters die je per ademhaling in- en uitademt.
Borstademhaling - Ribademhaling; ademhaling waarbij de ribben omhoog en omlaag bewegen.
Bronchiën - Vertakkingen van de luchtpijp.
Buikademhaling - Middenrifademhaling; het naar beneden en naar boven bewegen van je middenrif.
Gaswisseling - Uitwisselen van gassen, bijvoorbeeld tussen lucht en bloed.
Haarvaten - Kleinste soort bloedvaten; hier gaan stoffen in of uit het bloed.
Koolstofdioxide-zintuigcellen - Zintuigcellen in je bloedvaten die gevoelig zijn voor veranderingen in het koolstofdioxidegehalte van het bloed.
Longblaasjes - Kleine bolletjes aan het uiteinde van de luchtpijptakjes; hier vindt gaswisseling plaats.
Longen - In je longen gaat zuurstof vanuit de lucht in je bloed en koolstofdioxide vanuit je bloed naar de lucht.
Longvolume - Het aantal liters lucht dat in je longen past.
Luchtpijp - Ademhuis, is verstevigd met kraakbeenringen.
Middenrifademhaling - Buikademhaling; het bewegen van je middenrif om te ademen.
Restvolume - Hoeveelheid lucht die altijd in je longen achterblijft.
Ribademhaling - Borstademhaling; het bewegen van je ribben om te ademen.
Rustvolume - Hoeveelheid lucht die je in rust in- en uitademt.
Slijmcel - Cel in slijmvlies; produceert slijm.
Spirogram - Grafiek waarin de vitale capaciteit wordt gemeten.
Totale longvolume (TLC) - Maximale hoeveelheid lucht die in je longen kan zitten; restvolume en vitale capaciteit samen.
Trilhaartjes - Deel van trilhaarcellen; transporteert slijm met stofdeeltjes naar de keelholte.
Vitale capaciteit (VC) - Hoeveelheid lucht die je maximaal uit kan ademen na een diepe inademing.
Ademfrequentie - Het aantal ademhalingen per minuut.
Ademhalingsstelsel - Bestaat uit de organen luchtpijp, bronchiën en longen en heeft als functie zuurstof opnemen uit de lucht en koolstofdioxide afgeven aan de lucht.
Ademvolume - De hoeveelheid lucht in liters die je per ademhaling in- en uitademt.
Borstademhaling - Ribademhaling; ademhaling waarbij de ribben omhoog en omlaag bewegen.
Bronchiën - Vertakkingen van de luchtpijp.
Buikademhaling - Middenrifademhaling; het naar beneden en naar boven bewegen van je middenrif.
Gaswisseling - Uitwisselen van gassen, bijvoorbeeld tussen lucht en bloed.
Haarvaten - Kleinste soort bloedvaten; hier gaan stoffen in of uit het bloed.
Koolstofdioxide-zintuigcellen - Zintuigcellen in je bloedvaten die gevoelig zijn voor veranderingen in het koolstofdioxidegehalte van het bloed.
Longblaasjes - Kleine bolletjes aan het uiteinde van de luchtpijptakjes; hier vindt gaswisseling plaats.
Longen - In je longen gaat zuurstof vanuit de lucht in je bloed en koolstofdioxide vanuit je bloed naar de lucht.
Longvolume - Het aantal liters lucht dat in je longen past.
Luchtpijp - Ademhuis, is verstevigd met kraakbeenringen.
Middenrifademhaling - Buikademhaling; het bewegen van je middenrif om te ademen.
Restvolume - Hoeveelheid lucht die altijd in je longen achterblijft.
Ribademhaling - Borstademhaling; het bewegen van je ribben om te ademen.
Rustvolume - Hoeveelheid lucht die je in rust in- en uitademt.
Slijmcel - Cel in slijmvlies; produceert slijm.
Spirogram - Grafiek waarin de vitale capaciteit wordt gemeten.
Totale longvolume (TLC) - Maximale hoeveelheid lucht die in je longen kan zitten; restvolume en vitale capaciteit samen.
Trilhaartjes - Deel van trilhaarcellen; transporteert slijm met stofdeeltjes naar de keelholte.
Vitale capaciteit (VC) - Hoeveelheid lucht die je maximaal uit kan ademen na een diepe inademing.