Samenvatting 7.4 Voedsel verteren (Nectar, VWO 2).
Wat doet je verteringsstelsel?
Je verteringsstelsel zorgt ervoor dat voedingsstoffen uit voedsel in je bloed terechtkomen, zodat je organen ze kunnen gebruiken. Kleine stoffen zoals water, vitaminen en mineralen kunnen direct het bloed in, maar grotere stoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst verteerd worden. Dit proces, waarbij grote voedingsstoffen in kleine deeltjes worden gesplitst, heet vertering. Verteringsorganen gebruiken verteringssappen met enzymen om dit te doen.
Hoe werken enzymen?
Enzymen breken grote voedingsstoffen af. Elk enzym is specifiek voor een bepaalde stof en werkt als een "sleutel" die op een "slot" past. Een enzym bindt zich aan een voedingsstof, splitst het in tweeën, en herhaalt dit proces. Enzymen werken het beste bij hun optimumtemperatuur (meestal 37 °C in het menselijk lichaam) en zijn gevoelig voor temperatuur en zuurgraad. Bij te hoge temperatuur (maximumtemperatuur) vervormen ze en stoppen ze met werken. Enzymen gaan pas werken boven de minimumtemperatuur.
Hoe slik je je voedsel door?
In de mondholte wordt voedsel fijngekauwd en vermengd met speeksel, wat het omvormt tot een voedselbrij. Tijdens het slikken sluit de huig de neusholte en het strotklepje de luchtpijp af, zodat het voedsel naar de slokdarm gaat. De slokdarm duwt het voedsel met peristaltische bewegingen verder naar de maag.
Waar wordt je voedsel verteerd?
Voedsel wordt in vier organen verteerd:
Waar komen voedingsstoffen in je bloed?
Na vertering gaan de voedingsstoffen door de dunne darmwand het bloed (in haarvaten) in. De darmwand bevat darmplooien en darmvlokken die het oppervlak vergroten tot ongeveer 200 m², waardoor veel voedingsstoffen tegelijk kunnen worden opgenomen.
Wat blijft er over na vertering?
De overgebleven waterige pap met onverteerde stoffen gaat naar de dikke darm, waar het meeste water wordt opgenomen. De darmflora, bestaande uit bacteriën, breekt sommige onverteerde stoffen af en produceert hierbij soms gassen. De resterende massa vormt in de endeldarm de ontlasting. Als de endeldarm vol is, verlaten deze voedselresten je lichaam als poep.
Wat doet je verteringsstelsel?
Je verteringsstelsel zorgt ervoor dat voedingsstoffen uit voedsel in je bloed terechtkomen, zodat je organen ze kunnen gebruiken. Kleine stoffen zoals water, vitaminen en mineralen kunnen direct het bloed in, maar grotere stoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten moeten eerst verteerd worden. Dit proces, waarbij grote voedingsstoffen in kleine deeltjes worden gesplitst, heet vertering. Verteringsorganen gebruiken verteringssappen met enzymen om dit te doen.
Hoe werken enzymen?
Enzymen breken grote voedingsstoffen af. Elk enzym is specifiek voor een bepaalde stof en werkt als een "sleutel" die op een "slot" past. Een enzym bindt zich aan een voedingsstof, splitst het in tweeën, en herhaalt dit proces. Enzymen werken het beste bij hun optimumtemperatuur (meestal 37 °C in het menselijk lichaam) en zijn gevoelig voor temperatuur en zuurgraad. Bij te hoge temperatuur (maximumtemperatuur) vervormen ze en stoppen ze met werken. Enzymen gaan pas werken boven de minimumtemperatuur.
Hoe slik je je voedsel door?
In de mondholte wordt voedsel fijngekauwd en vermengd met speeksel, wat het omvormt tot een voedselbrij. Tijdens het slikken sluit de huig de neusholte en het strotklepje de luchtpijp af, zodat het voedsel naar de slokdarm gaat. De slokdarm duwt het voedsel met peristaltische bewegingen verder naar de maag.
Waar wordt je voedsel verteerd?
Voedsel wordt in vier organen verteerd:
- Mondholte: Hier start de vertering van zetmeel met enzymen in speeksel.
- Maag: Het voedsel wordt gekneed en enzymen in maagsap beginnen met de vertering van eiwitten. Het maagzuur doodt bacteriën.
- Twaalfvingerige darm: Alvleessap en gal worden toegevoegd. Alvleessap bevat enzymen voor de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten. Gal, wat wordt gemaakt in de lever en wordt opgeslagen in de galblaas, verdeelt vet in kleine druppels voor betere vertering.
- Dunne darm: In de dunne darm worden de grote voedingsstoffen helemaal afgebroken door darmsap, wat wordt gemaakt in de darmsapklieren, zodat ze door de darmwand het bloed kunnen bereiken.
Waar komen voedingsstoffen in je bloed?
Na vertering gaan de voedingsstoffen door de dunne darmwand het bloed (in haarvaten) in. De darmwand bevat darmplooien en darmvlokken die het oppervlak vergroten tot ongeveer 200 m², waardoor veel voedingsstoffen tegelijk kunnen worden opgenomen.
Wat blijft er over na vertering?
De overgebleven waterige pap met onverteerde stoffen gaat naar de dikke darm, waar het meeste water wordt opgenomen. De darmflora, bestaande uit bacteriën, breekt sommige onverteerde stoffen af en produceert hierbij soms gassen. De resterende massa vormt in de endeldarm de ontlasting. Als de endeldarm vol is, verlaten deze voedselresten je lichaam als poep.