Samenvatting 7.2 Energie (Nectar, VWO 2).
Hoe kom je aan energie?
Je hebt energie nodig om te bewegen en warm te blijven. Deze energie komt uit de energierijke stoffen in je voedsel, zoals koolhydraten en vetten. Koolhydraten bestaan uit zetmeel en suikers en vind je in bijvoorbeeld brood en zoetigheid. Vetten zitten in olie en noten. Op de verpakking van voedingsmiddelen staat de energie-inhoud vermeld in kilojoules (kJ), vaak ook in kilocalorieën (kcal).
Hoeveel energie heb je nodig?
Je energiebehoefte hangt af van je activiteit, leeftijd en geslacht. Volwassenen en mannen hebben doorgaans meer energie nodig dan kinderen en vrouwen. Als je meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan je verbruikt, slaat je lichaam dit op als vet, wat kan leiden tot overgewicht. Om je gewicht te controleren, kun je de Body Mass Index (BMI) gebruiken. Een gezonde BMI ligt voor volwassenen tussen de 20 en 25. Een hogere BMI wijst op overgewicht; een lagere BMI op ondergewicht. Een gezond gewicht behoud je door een gebalanceerd eetpatroon en voldoende beweging.
Waarom matig met vet?
Vet is nodig voor energie, celopbouw en bescherming van organen, maar te veel vet kan ongezond zijn. Overtollig vet verhoogt het cholesterolgehalte in je bloed. Cholesterol is belangrijk voor celopbouw, maar bij een teveel hoopt het zich op in de bloedvaten, wat deze vernauwt. Hierdoor wordt het hart belast, wat kan leiden tot hoge bloeddruk en in extreme gevallen een hartinfarct. Bij een hartinfarct krijgt een deel van het hart geen zuurstof meer omdat de kransslagaders verstopt raken.
Waarom matig met suiker?
Suiker kan gaatjes in tanden en kiezen veroorzaken, omdat bacteriën in je mond suiker omzetten in zuur, wat het tandglazuur aantast. Dit heet tandbederf of cariës. Suikerrijke en zure dranken, zoals frisdrank, zijn extra schadelijk voor je gebit. Twee keer per dag poetsen met fluoridetandpasta helpt om het tandglazuur te beschermen tegen deze schade.
Hoe kom je aan energie?
Je hebt energie nodig om te bewegen en warm te blijven. Deze energie komt uit de energierijke stoffen in je voedsel, zoals koolhydraten en vetten. Koolhydraten bestaan uit zetmeel en suikers en vind je in bijvoorbeeld brood en zoetigheid. Vetten zitten in olie en noten. Op de verpakking van voedingsmiddelen staat de energie-inhoud vermeld in kilojoules (kJ), vaak ook in kilocalorieën (kcal).
Hoeveel energie heb je nodig?
Je energiebehoefte hangt af van je activiteit, leeftijd en geslacht. Volwassenen en mannen hebben doorgaans meer energie nodig dan kinderen en vrouwen. Als je meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan je verbruikt, slaat je lichaam dit op als vet, wat kan leiden tot overgewicht. Om je gewicht te controleren, kun je de Body Mass Index (BMI) gebruiken. Een gezonde BMI ligt voor volwassenen tussen de 20 en 25. Een hogere BMI wijst op overgewicht; een lagere BMI op ondergewicht. Een gezond gewicht behoud je door een gebalanceerd eetpatroon en voldoende beweging.
Waarom matig met vet?
Vet is nodig voor energie, celopbouw en bescherming van organen, maar te veel vet kan ongezond zijn. Overtollig vet verhoogt het cholesterolgehalte in je bloed. Cholesterol is belangrijk voor celopbouw, maar bij een teveel hoopt het zich op in de bloedvaten, wat deze vernauwt. Hierdoor wordt het hart belast, wat kan leiden tot hoge bloeddruk en in extreme gevallen een hartinfarct. Bij een hartinfarct krijgt een deel van het hart geen zuurstof meer omdat de kransslagaders verstopt raken.
Waarom matig met suiker?
Suiker kan gaatjes in tanden en kiezen veroorzaken, omdat bacteriën in je mond suiker omzetten in zuur, wat het tandglazuur aantast. Dit heet tandbederf of cariës. Suikerrijke en zure dranken, zoals frisdrank, zijn extra schadelijk voor je gebit. Twee keer per dag poetsen met fluoridetandpasta helpt om het tandglazuur te beschermen tegen deze schade.