Samenvatting 5.4 Voortplanten (Nectar, VWO 1).
Waarvoor krijgen planten bloemen?
Bloemen zijn essentieel voor de voortplanting van planten. Ze bestaan uit verschillende delen:
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen. Wanneer een stuifmeelkorrel een eicel bereikt, vormen ze samen een zaadje, dat later kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Deze samenwerking van mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen is vergelijkbaar met voortplanting bij mensen.
Hoe komt stuifmeel op de stamper?
Bestuiving begint met het transport van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper, wat kan gebeuren via:
Bestuiving kan op twee manieren plaatsvinden:
Hoe ontstaan zaden?
Na bestuiving groeit er een stuifmeelbuis vanuit een stuifmeelkorrel op de stempel door de stijl naar het vruchtbeginsel. Hier smelt de celkern van de stuifmeelkorrel samen met die van een eicel, een proces dat bevruchting heet. Dit leidt tot:
De zaden bevinden zich in de vrucht, zoals tomatenpitjes of appelzaadjes.
Hoe krijgt een kiem voedingsstoffen?
Bij ontkieming ontvangt de kiem voedingsstoffen via de navelstreng, die het zaadbeginsel verbindt met het vruchtbeginsel. Het reservevoedsel in de zaadlobben voedt de kiem tijdens het begin van de groei. Zodra de kiemwortel water en mineralen opneemt, kan de kiemplant glucose aanmaken via fotosynthese. Dit gebeurt in de groene blaadjes van het jong plantje. Naarmate het plantje groeit, worden de zaadlobben steeds kleiner en vallen uiteindelijk af.
Hoe worden zaden verspreid?
Zaadverspreiding voorkomt concurrentie met de moederplant en bevordert groei in een nieuwe omgeving. Dit gebeurt op drie manieren:
Zaadverspreiding zorgt ervoor dat zaden voldoende water, licht en ruimte krijgen om te ontkiemen.
Waarvoor krijgen planten bloemen?
Bloemen zijn essentieel voor de voortplanting van planten. Ze bestaan uit verschillende delen:
- Bloembodem: Houdt de andere onderdelen vast.
- Kelkbladeren: Beschermen de bloem in de knop tegen kou en beschadiging.
- Kroonbladeren: Gekleurd en aantrekkelijk voor insecten.
- Meeldraden: Produceren stuifmeelkorrels (mannelijke voortplantingscellen).
- Stamper: Bevat eicellen (vrouwelijke voortplantingscellen) in het vruchtbeginsel.
De meeldraden en stamper zijn de voortplantingsorganen. Wanneer een stuifmeelkorrel een eicel bereikt, vormen ze samen een zaadje, dat later kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Deze samenwerking van mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen is vergelijkbaar met voortplanting bij mensen.
Hoe komt stuifmeel op de stamper?
Bestuiving begint met het transport van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper, wat kan gebeuren via:
- Insecten: Insecten, zoals bijen, eten nectar. Terwijl ze dit doen, raken ze de meeldraden en nemen stuifmeel mee. Wanneer ze vervolgens een andere bloem bezoeken, blijft het stuifmeel aan de kleverige stempel plakken. Dit noem je insectenbloemen. Je kunt ze vooral herkennen aan de grote gekleurde kroonbladeren.
- Wind: Windbloemen hebben kleine, onopvallende bloemen zonder geur. Hun meeldraden en stampers steken uit om stuifmeel makkelijk door de wind te laten verspreiden.
Bestuiving kan op twee manieren plaatsvinden:
- Kruisbestuiving: Stuifmeel gaat naar bloemen van een andere plant van dezelfde soort.
- Zelfbestuiving: Stuifmeel komt terecht op bloemen van dezelfde plant.
Hoe ontstaan zaden?
Na bestuiving groeit er een stuifmeelbuis vanuit een stuifmeelkorrel op de stempel door de stijl naar het vruchtbeginsel. Hier smelt de celkern van de stuifmeelkorrel samen met die van een eicel, een proces dat bevruchting heet. Dit leidt tot:
- Het verschrompelen van kroon- en kelkbladeren.
- Het groeien van het vruchtbeginsel tot een vrucht.
- Het ontwikkelen van zaadbeginsels tot zaden.
De zaden bevinden zich in de vrucht, zoals tomatenpitjes of appelzaadjes.
Hoe krijgt een kiem voedingsstoffen?
Bij ontkieming ontvangt de kiem voedingsstoffen via de navelstreng, die het zaadbeginsel verbindt met het vruchtbeginsel. Het reservevoedsel in de zaadlobben voedt de kiem tijdens het begin van de groei. Zodra de kiemwortel water en mineralen opneemt, kan de kiemplant glucose aanmaken via fotosynthese. Dit gebeurt in de groene blaadjes van het jong plantje. Naarmate het plantje groeit, worden de zaadlobben steeds kleiner en vallen uiteindelijk af.
Hoe worden zaden verspreid?
Zaadverspreiding voorkomt concurrentie met de moederplant en bevordert groei in een nieuwe omgeving. Dit gebeurt op drie manieren:
- Wind: Zaden van planten zoals paardenbloemen zijn licht en worden door de wind meegenomen.
- Dieren: Stekelige vruchten blijven aan de vacht van dieren plakken of worden gegeten; zaden worden elders uitgepoept.
- Plant zelf: Sommige vruchten knappen open, bijvoorbeeld door uitdroging of aanraking, en schieten de zaden weg.
Zaadverspreiding zorgt ervoor dat zaden voldoende water, licht en ruimte krijgen om te ontkiemen.