Samenvatting 5.1 Planten bekijken (Nectar, VWO 1).
Uit welke delen bestaat een plant?
Planten bestaan net als mensen en dieren uit organen, elk met een eigen bouw en functie. De belangrijkste organen en hun functies zijn:
Waaruit bestaat een plantencel?
Planten zijn opgebouwd uit ontelbaar veel cellen. Elke cel heeft een eigen structuur en functie. De belangrijkste onderdelen van een plantencel zijn:
Hoe ontstaan kleuren in een plant?
Niet alle delen van een plant zijn groen. Dit komt doordat planten naast bladgroenkorrels ook kleurstofkorrels hebben:
Hoe blijven planten rechtop?
Planten blijven rechtop door water of door houtstof, afhankelijk van het type plant:
Hoe komt water in de bladeren?
Water en mineralen worden door de plant vervoerd via een netwerk van vaten:
Uit welke delen bestaat een plant?
Planten bestaan net als mensen en dieren uit organen, elk met een eigen bouw en functie. De belangrijkste organen en hun functies zijn:
- Wortels:
Wortels zorgen ervoor dat de plant water uit de grond kan opnemen. Dit water bevat mineralen, ook wel voedingszouten genoemd, die de plant nodig heeft om te groeien. Daarnaast zorgen de wortels ervoor dat de plant stevig in de grond staat. - Stengel:
De stengel vervoert water en voedingsstoffen door de plant. Dit gebeurt via dunne buisjes die van de wortels naar de bladeren en bloemen lopen. De stengel zorgt er ook voor dat de plant rechtop blijft staan. - Bladeren:
De bladeren hebben nerven, die water en voedingsstoffen vervoeren en stevigheid geven aan het blad. Tussen de nerven zit bladmoes, waarin de plant zelf voedingsstoffen maakt door middel van fotosynthese. - Bloemen:
De bloemen zorgen voor de voortplanting van de plant. In de bloemen worden zaden gevormd, waaruit nieuwe planten kunnen groeien.
Waaruit bestaat een plantencel?
Planten zijn opgebouwd uit ontelbaar veel cellen. Elke cel heeft een eigen structuur en functie. De belangrijkste onderdelen van een plantencel zijn:
- Celwand:
Een stevige laag om de cel die de plantencel beschermt en zorgt voor stevigheid. De celwand is gemaakt van een taaie, vezelige stof en vormt de voedingsvezels in groenten. - Celmembraan:
Dit dunne vlies regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan. - Cytoplasma:
Een stroperige vloeistof waarin andere celonderdelen drijven, zoals de celkern en bladgroenkorrels. - Celkern:
Een klein bolletje in de cel dat alle processen in de cel aanstuurt. - Vacuole:
Een groot blaasje in het midden van de cel dat gevuld is met water. Dit geeft de cel stevigheid. - Bladgroenkorrels:
Deze groene bolletjes zorgen voor de groene kleur van de plant en maken voedingsstoffen door fotosynthese.
Hoe ontstaan kleuren in een plant?
Niet alle delen van een plant zijn groen. Dit komt doordat planten naast bladgroenkorrels ook kleurstofkorrels hebben:
- Kleurstofkorrels: Geven bloemen en vruchten kleuren zoals rood, geel en oranje.
- Zetmeelkorrels: Kleurloze korrels die zetmeel (een reservestof) opslaan. Deze vind je bijvoorbeeld in aardappelen en bananen.
Bladgroenkorrels kunnen veranderen in kleurstofkorrels, zoals bij een rijpende tomaat die van groen naar rood verkleurt.
Hoe blijven planten rechtop?
Planten blijven rechtop door water of door houtstof, afhankelijk van het type plant:
- Kruidachtige planten: Deze planten hebben water nodig voor stevigheid. Water vult de vacuoles in de cellen, waardoor ze tegen de celwand drukken en de plant stevig wordt, vergelijkbaar met een opgepompte fietsband.
- Houtachtige planten: Bomen en struiken hebben houtcellen, die stevigheid geven door houtstof in de celwanden. Deze cellen sterven af en vormen buisjes, wat de stam en takken stevig maakt.
Hoe komt water in de bladeren?
Water en mineralen worden door de plant vervoerd via een netwerk van vaten:
- Wortelharen: Deze nemen water en mineralen op uit de grond.
- Houtvaten: Deze buisjes vervoeren water van de wortels naar de bladeren.
- Bastvaten: Deze transporteren voedingsstoffen van de bladeren naar andere delen van de plant.
In de bladeren verdampt water via kleine openingen, de huidmondjes. Hierdoor ontstaat een zuigkracht die nieuw water vanuit de wortels omhoog trekt. Dit proces zorgt ervoor dat de waterstroom in de plant constant blijft.