2.4 Blessures test jezelf

1. Wat is een blessure?

A. Overbelasting van spieren en gewrichten

B. Beschadiging aan een bot, gewricht of spier

C. Een hernia

D. Spierpijn

2. Wat betekent overbelasting?

A. Het maken van een verkeerde beweging

B. Een gescheurde kruisband

C. Te zwaar gebruiken van spieren en gewrichten

D. Een verstuiking

3. Hoe behandel je een botbreuk meestal?

A. Operatie

B. Zetten en gips

C. Koelen met ijs

D. Kijkoperatie

4. Wat gebeurt er bij een verstuiking?

A. De gewrichtsbanden rekken te veel uit of scheuren

B. Een kraakbeen scheurt

C. Een bot breekt

D. De gewrichtsknobbel schiet uit de kom

5. Wat gebeurt er bij spierpijn?

A. Spiervezels raken beschadigd

B. Er blijven afvalstoffen achter in de spieren

C. De spieren scheuren

D. De spieren trekken plotseling samen

6. Wat is een zweepslag?

A. Een gescheurde kruisband

B. Plotselinge spierscheuring

C. Een scheurtje in de meniscus

D. Overbelasting van spieren

7. Wat is een goede manier om blessures te voorkomen?

A. Coolingdown

B. Veel trainen

C. Alleen zware oefeningen doen

D. Geen warming-up

8. Hoe wordt een hernia veroorzaakt?

A. Door een botsing

B. Door verkeerd tillen

C. Door te veel afvalstoffen in de spieren

D. Door een val

9. Wat is het doel van een warming-up?

A. Het lichaam beschermen tegen vallen

B. De spieren voorbereiden op inspanning

C. De afvalstoffen uit de spieren afvoeren

D. De spieren ontspannen

10. Wat gebeurt er bij een spierkneuzing?

A. Een spier trekt plotseling samen

B. Een spiervezel scheurt

C. Spiervezels en bloedvaatjes raken beschadigd

D. Spieren raken overbelast

11. Hoe herstel je van spierkramp?

A. Doorgaan met bewegen

B. Koelen met ijs

C. Stoppen met de beweging

D. Een kijkoperatie ondergaan

12. Wat is het effect van een coolingdown?

A. De spieren worden voorbereid op sport

B. Afvalstoffen worden afgevoerd

C. De gewrichten worden steviger

D. Spieren worden sterker

13. Wat is een typische oorzaak van een ontwrichting?

A. Overbelasting

B. Een verkeerde draaibeweging

C. Een gewrichtsknobbel schiet uit de kom

D. Een scheurtje in het kraakbeen

14. Wat is een voetbalknie?

A. Een blessure veroorzaakt door hardlopen

B. Een gescheurde meniscus

C. Overbelasting van de knie

D. Een kneuzing

15. Wat is een ander woord voor een verstuiking?

A. Verzwikking

B. Spierpijn

C. Spierscheuring

D. Botbreuk

16. Wat is het effect van een gescheurde kruisband?

A. De knie kan niet meer buigen

B. De knie is minder stevig

C. De spieren raken beschadigd

D. De botten groeien niet goed

17. Wat is belangrijk bij het tillen van zware objecten?

A. Een bolle rug maken

B. Tillen vanuit de benen met een rechte rug

C. Alleen tillen met hulp

D. Het gewicht snel verplaatsen