Afvalstoffen - Stoffen die ontstaan in een werkende spier.
Bescherming - Beschermende middelen, bijvoorbeeld een helm of kniebeschermers, voorkomen blessures.
Blessure - Beschadiging aan een bot, spier of gewricht.
Botbreuk - Blessure aan een bot; een breuk in een bot.
Coolingdown - Oefeningen na afloop van een sporttraining of -wedstrijd, waardoor afvalstoffen uit spieren worden afgevoerd.
Gescheurde kruisband - Blessure van het kniegewricht; er zit een scheurtje in een van de kruisbanden.
Hernia - Uitpuilende tussenwervelschijf; hierdoor kunnen zenuwen klem komen te zitten.
Intapen - Omwikkelen van gewrichten met linnen plakband waardoor je gewrichtsblessures voorkomt.
Lichaamshouding - De manier waarop je zit, staat en beweegt; bij een goede lichaamshouding houd je je rug recht.
Overbelasting - Te zwaar gebruiken van spieren en gewrichten; hierdoor kunnen blessures ontstaan.
Spierkneuzing - Blessure aan een spier; door een botsing zijn er spiervezels en bloedvaatjes in een spier stukgegaan.
Spierkramp - Blessure aan een spier; spier trekt plotseling krachtig samen.
Spierpijn - Pijn doordat er veel afvalstoffen in een spier zijn achtergebleven.
Spierscheuring - Blessure aan een spier; er zit een scheurtje in de vliezen binnen in een spier.
Verstuiking - Blessure aan een gewricht; de gewrichtsbanden en/of het gewrichtskapsel zijn te veel uitgerekt.
Voetbalknie - Blessure van het kniegewricht; een gescheurde meniscus; ontstaat meestal door het maken van een draaibeweging terwijl de voet vaststaat.
Warming-up - Oefeningen waarbij de spieren worden voorbereid op een sportprestatie; de spieren raken goed doorbloed.
Zetten - Bij een botbreuk duwt een arts de botstukken precies tegen elkaar, daarna komt er gips om de botten.
Zweepslag - Plotselinge spierscheuring, bijvoorbeeld in de kuitspier.
Bescherming - Beschermende middelen, bijvoorbeeld een helm of kniebeschermers, voorkomen blessures.
Blessure - Beschadiging aan een bot, spier of gewricht.
Botbreuk - Blessure aan een bot; een breuk in een bot.
Coolingdown - Oefeningen na afloop van een sporttraining of -wedstrijd, waardoor afvalstoffen uit spieren worden afgevoerd.
Gescheurde kruisband - Blessure van het kniegewricht; er zit een scheurtje in een van de kruisbanden.
Hernia - Uitpuilende tussenwervelschijf; hierdoor kunnen zenuwen klem komen te zitten.
Intapen - Omwikkelen van gewrichten met linnen plakband waardoor je gewrichtsblessures voorkomt.
Lichaamshouding - De manier waarop je zit, staat en beweegt; bij een goede lichaamshouding houd je je rug recht.
Overbelasting - Te zwaar gebruiken van spieren en gewrichten; hierdoor kunnen blessures ontstaan.
Spierkneuzing - Blessure aan een spier; door een botsing zijn er spiervezels en bloedvaatjes in een spier stukgegaan.
Spierkramp - Blessure aan een spier; spier trekt plotseling krachtig samen.
Spierpijn - Pijn doordat er veel afvalstoffen in een spier zijn achtergebleven.
Spierscheuring - Blessure aan een spier; er zit een scheurtje in de vliezen binnen in een spier.
Verstuiking - Blessure aan een gewricht; de gewrichtsbanden en/of het gewrichtskapsel zijn te veel uitgerekt.
Voetbalknie - Blessure van het kniegewricht; een gescheurde meniscus; ontstaat meestal door het maken van een draaibeweging terwijl de voet vaststaat.
Warming-up - Oefeningen waarbij de spieren worden voorbereid op een sportprestatie; de spieren raken goed doorbloed.
Zetten - Bij een botbreuk duwt een arts de botstukken precies tegen elkaar, daarna komt er gips om de botten.
Zweepslag - Plotselinge spierscheuring, bijvoorbeeld in de kuitspier.